woensdag 7 september 2011

Ode eau désir

Met kloppend hart schreed ze naar zee
Onderweg verloor ze haar tenen in het te zilte zand
Haar blik kon zich niet onttrekken aan het water
en wimperde overweldigd door de wind

Witkolvende golven brandden op haar hals
Aders trokken zich sidderend terug in hun schelp

Haar mond opende en sloot zich plompverloren
-telkens weer-
en verborg zich achter lippen als rotsen

Zonlicht liep via haar haren 
langs nek over de ruggegraat,
stralend langs een bil en
twijfelend over de haartjes van het been naar de enkel
en brak haar gedachten met een scherpe rilling
Ze sloeg haar blik neer;
zuchtte onhoorbaar

Als een zeeschelp ruisde en suisde de verwarring in haar oren
Niets liever
Controle verloren zochten onhandige handen houvast bij elkaar

Pas toen het weke water haar tenen teruggaf
Gooide ze zich voluit in de golven
En liet zich drijven, blik op de heldere hemel
En haar onderbroek vol zand