maandag 29 november 2010

Petite rite de passage Belge



La Fée des Dents à Six Ans

En Belgique, comme dans les autres pays qui l’entourent, quand un enfant perd ses dents de lait pour les dents définitives, il reçoit une visite de la petite fée des dents. La plupart des familles ont conservé ce rite de passage. Le plus souvent, le petit n’est pas conscient de quel événement cela marque. Il peut déjà soupçonner quelque chose car il reçoit de l’argent sans faire grand chose. Ce qui est senti comme perte pour l’enfant est un début de sa vie d’éducation. 

J’ai éprouvé beaucoup des choses a ce moment spécial de perdre ma première dent de lait. J’avais six ans. Je suis l’aînée dans la famille, c’est pourquoi je n’ai pas eu d’exemple sur la façon de traire un événement si inconnu. Au début, je pleurait pour la perte de la dent. Je pensais que c’était un truc pour les vieilles personnes et que j’avais fait quelque chose de mal. Et j’étais vachement sûre qu’il ne reviendrait jamais et que je vivrais avec un trou énorme. Ma mère m’a rassurée certainement un millier de fois sur le fait qu’il allait revenir.
Et ensuite elle m’a raconté le secret de la petite fée des dents. J’étais excitée par l’histoire. Comme j’étais une curieuse aussi en ce temps là, j’ai posé beaucoup de questions pour être sûre de ce qui allait se passer pendant la nuit en mettant la dent sous le coussin. Je me souviens qu’à ce moment là, je voulais que la journée passe plus vite. J’avais vraiment envie d’aller dormir et je l’ai fait au moment ou l’obscurité n’était même pas tombée. Bien sûr j’avais avouée rester éveillée pour voir cette petite créature. En plus, je sentais un peu de peur pour une inconnue qui me rendait visite en pleine nuit. J’ai attendu longtemps…

Tout d’un coup je me suis réveillée le lendemain sans me souvenir si j’avais dormi. Sans arrêt ma main allait sous le coussin. Je cherchais mais ne trouvais plus la dent petite avec ces bords pointus qui avait rayé mon doigt quand la veille au soir je voulais encore une fois m’assurer qu’elle était encore là. L’étonnement a été grand quand j’ai sentie quelque chose de plat et de rond… C’était une pièce de monnaie ! La fée avait pris la dent et me donné de l’argent. Immédiatement j’ai réveillé mes parents avec des cris joyeux.

Voilà, ici finit mon histoire personnelle du rite de passage des dents. Je serais heureuse de pouvoir jouer le rôle de la fée avec mes enfants plus tard.

zondag 7 november 2010

Rurrenabaque 2007


Het heet jungleverhaal (22 april 2007)

Al vele keren ben ik aan een verhaal over de jungle begonnen en het blijkt niet gemakkelijk. Ik kwam altijd vast te zitten na de eerste zin: ‘De jungle is ondoordringbaar (en) veel ...’ Misschien was het moeilijk voor me om te wennen, als kind van de stad. Ik zou nog steeds zeggen dat ik niet gewend ben...

Dit is dus een nieuw briefje met nieuws over het leven in de jungle. Het is al lang geleden dat ik schreef... Ik zal jullie vertellen over het effect van de jungle en over wat we hier nu precies doen. Of nee, ik zal jullie het proberen laten voelen hoe wij ons voelen.

Stel je voor dat je ‘s morgens vroeg de wind in je haren voelt als je met een lange, smalle boot langs de groene wanden naar het dorpje wordt gevaren, een andere realiteit binnen. Van de dichtbegroeide jungle met een idyllische rust maar tegelijkertijd ook vol onbekende geluiden naar een plat, stoffig dorpje waar de moto’s langs je oren zoeven. Stel je ook voor dat je terwijl je aan de computer werkt, nat bent van het druipende zweet, die als een constante laag op je voorhoofd en borst ligt, alsof je op de warmst mogelijke plek ter wereld zit.

Rurrenabaque is een dorp dat je enkel in boeken denkt tegen te komen. Hier volgt een opsomming van enkele van zijn meest kermerkende karakteristieken: superheet en stoffig; schaarsgeklede traag voorbij sloffende mensen, die niet opkijken; vele moto’s, bijna geen auto’s; de straten in een raster van vierkanten, ongeveer zeven straten ver en zeven straten breed, echt een dorp, maar in de vorm van een stadje; straten geplaveid met uitstekende ronde of puntige keien die steeds door je schoenen voelbaar zijn; met vele winkels waar goedkope waren uit Brazilië buitenhangen; met als grenzen enerzijds een redelijke brede rivier met busboot naar het dorp aan de overkant en anderzijds de aangrenzende bergketen als een groene muur. Soms doet het me denken aan Maconda, het jungledorp uit ‘100 jaar eenzaamheid’ of aan het dorp in de Kongojungle uit ‘Heart of Darkness’, alias ‘Apocalypse Now’, waarvan ik de naam niet meer weet. Allemaal hebben ze het kenmerk van ingesloten en op zichzelf te bestaan.

Rurrenabaque is helemaal ingespeeld op handel en/of smokkel en toerisme. De hoofdreden waarom dit dorp op zeeniveau in het hart van de jungle voor mij zo vreemd aanvoelt, is omdat het geen eigen karakter heeft en dat zorgt voor een vreemde atmosfeer. Of misschien is dat net zijn karakter. Ik ben hier nog geen cultureel centrum, traditionele dansen of iets anders typisch tegengekomen. Alles lijkt gekopieerd. Een reden voor de niet-eigenheid is dat alle inwoners eigenlijk ergens anders vandaan komen, stroomop- of –afwaarts – soms tot acht uur varen ver-. Ze komen naar het dorp om te handelen, om inkopen te doen en hebben vaak een huis in Rurrenabaque maar voelen er zich niet thuis. De andere bezoekers zijn toeristen – in grote getalen-, ongeveer 15000 op jaarbasia in een dorp van 21000 inwoners. Het grootste deel van deze toeristen komt uit Israel, ongeveer de moeilijkste toeristen ter wereld, omdat ze overal in groep gaan onderhandelen over prijzen die eigenlijk vast liggen. In dit stadje zijn er als ontspanning hoerenkoten, karaokebars (of vaak beiden tegelijk), zwembaden en leuke bars. Deze serveren een groot aanbod aan cocktails, goeie muziek en soms kamertjes, waar je privé een dvd kan bekijken.

Ook de omgeving van Rurrenabaque heeft vreemde eigenschappen. Zo zijn er vele kolonietjes of afgelegen en zeer eigen gemeenschapjes. Eén ervan is een Quakerachtig geklede groep blanken, waar van je er af en toe één tegenkomt in Rurre om handel te komen drijven. De kinderen hebben superblonde jommekens-coupes, zoals mijn broer vroeger had. Deze Menonieten, een religieuze sekteachtige groep leeft zo veel mogelijk afgescheiden van de buitenwereld. Er zijn ook indianengemeenchappen die zo afgezonderd leven. Men zegt dat er in Madidi National Park nog een groep half nomadische indianen leeft die andere mensen schuwen. Ze jagen voor hun eten en gaan schaarsgekleed. Helemaal afgezonderd en onwetend van de moderne realiteit zoals wij ze kennen. Of zoals de Menonieten met opzet afgezonderd van diezelfde realiteit.

‘Imagine’ dat je in deze context ’s ochtends vroeg van de jungle, met vooral veel, naar de realiteit van een vreemd handelsdorp vaart om daar in een kantoortje te gaan werken. Nu vraag je je zeker af wat Tim en ik doen in dat kantoortje. Maar daar ga ik je nog even in spanning houden...

Eerst wil ik je immers nog vertellen ove de verzengende hitte. Heb je al ooit ‘het heel erg warm’ gehad? Voel zoals toen het zweet stromen en daarna plakken over je hele lichaam... Er is geen ontsnappen aan, aan de hitte. Het is en blijft heet, wat je ook doet. Als je met je vinger over je plakkende arm gaat, lijkt je huid vuil, want er komt een gomselachtig materie mee (Marie heeft aan dit fenomeen zo mooi de naam ‘rolvuiltjes’ gegeven). Dus stel je voor dat het warm is, heel warm, je zweet veel, warm is het, zweet in je haar en het kriebelt, je voelt je vuil en het is steeds plakkend warm. (Ik hoop dat het je lukt dit in te beelden, misschien van een vroegere reis. Nee, ik wil dat je het voelt)

Ewel, zo’n verzengende warmte is ook deel van de dagelijkse realiteit en atmosfeer hier. En dat is vaak leuk, weinig kleren aan. En soms minder, want je stinkt of je hebt zweetbrand. Dit is de omgevende realiteit waarin wij werken en ik kan je verzekeren dat het niet zo evident is om te werken in dit soort hitte. Compleet verschillend van mijn vorige verhaal, he, contasterende omgeving met de Andes, vind je niet?

Eindelijk ga ik je inwijden over onze activiteiten. Tim en ik zijn nu ongeveer twee weken aan het werk in een reisbureautje of touroperator. We doen eigen alles in dit kantoor. We geven uitleg aan toeristen en verkopen. We maken de boekhouding en rapporteren aan de baas in La Paz. We organiseren een tour in Amerika en ceremonies hier. We helpen dit beginnende bedrijf om een aantrekkelijk concept uit te denken, zodat ze bekender worden. Daarnaast lossen we ook problemen op, zoals met het naburige ecotoeristisch dorp. Door het vertrek van de manager en de secretaresse, leiden we nu het personeel en lossen interne problemen op, want de communicatie was vroeger niet altijd even goed en de gidsen bijvoorbeeld zijn soms kieskeurig in hun werk, dus hebben we functiebeschrijvingen gemaakt. Verder voeren we ook gesprekken met het personeel, zodat iedereen zij zegje kan doen over wat beter kan en evalueren en organiseren personeelsvergaderingen. Het loopt hier immers al een tijdje vierkant door stuurloosheid, onwil, arrogantie en andere... Tim en ik leiden dus eigenlijk een business! Het is best wel grappig dat ze ons af en toe komen vragen of we de eigenaars zijn. We leiden dus een kantoor in een junglestadje in een hitte van jewelste (in België moet je bij deze temperaturen niet meer werken)– en het is niet zo dat je daaraan went-.

De laatste dagen waren nog drukker en zweteriger dan de vorige, want we kregen bezoek van belangrijke mensen uit de Nederlandse ambassade. Deze gasten, niet veel ouder dan ons, komen uit de stad en zijn nog niet gewoon om met het donker op stok te gaan, zoals de inwoners van de jungle -en wij-. ‘s Avonds hebben we dan ook veel zitten babbelen. Was een beetje moe van al dat mensen entertainen. Het is wel vaker zo dat er mensen naar de Jungle Lodge komen, waar wij slapen en dan vraag je ze wat ze ervan vonden en hoe het met ze is. Ze vinden deze persoonlijk aanpak erg leuk. ’s Ochtends help ik ook vaak de kokkin, die heerlijke ontbijten maakt met fruitsla en pannekoekjes... We worden erg verwend op dat vlak.

Na het werk in de snoeihete dag varen we ‘s avonds terug en helpen met koken. Na een verfrissende douche gaan we dan met het duister worden nog een beetje lezen. Onze dag is dus goed gevuld en wordt moe afgesloten, omringd door geluiden van de rivier, gigantische kikkers en miljoenen krekels.

Groetjes uit de jungle bij het vallen van de nacht!

arrivée au Senegal (2008)

Bij aankomst was het eerste halfuur op senegalese bodem in het piepkleine luchthaventje redelijk typerend, er eentje van wachten aan de paspoortcontrole... Het kon me dat helemaal niet deren, maar verschillende mensen hun haren waren gekruld van ongeduld. 
Eigenlijk wil ik geen typering gebruiken... het spijt me als ik er in verval, maar het is normaal dat je altijd toetst aan datgene wat je op voorhand verwachtte of je inbeeldde.
Het concept Afrikaanse tijd is trouwens een heerlijk feit, omdat je autonoom beslist over je tijd en er zelfs niet over hoeft te beslissen als je daar geen zin in hebt. Naast tijd nemen, kan je ook een beetje, rusten, wachten, je vervelen, je kiest maar... Zoals je merkt, bevalt me dit wel. Het is niet moeilijk om te ontspannen in dit paradijs van tijd  ;-) (veel tijd is niet steeds een evidentie)

Hier volgt een klein beeld, een afdruk van mijn indrukken hier: ik ben deze ochtend vroeg met Mor, de senegalese man van mijn vriendin vis gaan kopen, rechtstreeks waar de boten aankomen. 
Een heel avontuur door de drukte van wel honderd mensen in alle maten, soorten en gewichten (lees zwaar-) op het strand...
daartussen manoevreren zich tientallen houten karren getrokken door een paard, zwoegend in het zand. 
ook moet je opletten voor mensen met lekkende bakken vol vis op hun hoofd balancerend die je omverlopen, terwijl je langzaam aan naar vis begint te ruiken.
De zee was wild vandaag en daardoor was het moment waarop één van de boten aankomt een extra belevenis. Stel je voor dat tien mensen het wilde water in rennen, de boot zijdelings aan komt gevaren -misschien is gestuwd hier het correctere woord- en iedereen als mieren (van de zee) haastig en door elkaar de vissen aan land brengt en de boot weer de zee in drijft. Onafgebroken landen de boten 'les pirogues' om zo snel mogelijk weer de vele vissen op te jagen.

Deze eerste dagen ben ik wandelend, telkens met Mor, al een hoop dingen tegengekomen. Mensen kijken... en kinderen steken hun hand uit, zodat je ze schudt. Ik kijk ook veel, maar door mijn stilte en terughoudendheid houden ze zich afwachtend. En diegenen aan wie ik word voorgesteld, spreken me aan maar houden zich in als ze merken ik geen Wolof praat en hun Frans (nog) niet goed versta. Ik denk dat dat een uitstekende bescherming is tegen opdringerigheid, doen alsof je ze niet verstaat. Voor diegenen die het vreemd vinden dat ik dit vertel, ik heb geen zin in een reis vol opdringerige mensen, want dat staat haaks op ontspannen. Daarenboven staat Senegal garant voor een constant aanspreken, voornamelijk om dingen te verkopen, en dat geldt nog meer als je als vrouw alleen op stap bent.  

De komende dagen gaan Charlotte en ik ontspannen op een tropisch plekje dat zweeft in een gaudi-achtige en artistieke sfeer... Sounds nice!  
Later meer lekkers   :-)

oud blogje uit Senegal 14 maart 2008


Toubab Dialao, een klein paradijs onder Dakar

De drukke, vuile hoofdstad achter ons gelaten
wordt een onzichtbaar deken van hitte over de taxi gelegd.
Teruggeworpen in de aftandse autostoel vol veren
zwijgen we
terwijl apebroodbomen ons in het voorbijgaan inert toezwaaien,
zweten we
terwijl onze snelle vaart de tred compenseert van de wandelende lange vrouw en man 
in waaiende gewaden

het wederzijdse bestaan wordt in een ogen-blik bestendigd
en doet ons even zwerven in elkaars gedachten

Dan rijden we de hoofdweg af:
de stille, stoffige weg doet ‘anders’ vermoeden
en een sterk verlangen naar rust zindert in de lucht.

In Sobobadé vertelt de wind vrolijke verhalen
de aanstormende zee kan haar enthousiasme niet verbergen
de veelkleurige stenen in het dorp kijken niet vreemd op, voor hen is rust en kunst 
dagelijkse kost 
de golven rollen en bulderen elke gedachte tot ze in het niets vergaat
de schelp herbergt verre en oude geheimen
zij is de moeder die het universum koestert

Graag wil ik hier genietend sterven in het moment, denkt ze.
terwijl zengt de zon haar ongenadig in slaap
piepend ontwaart het kleine monstertje de lichtheid van het bestaan.